Wie naar de statistieken van Luca Badoer kijkt, zal meteen opvallen dat hij één van de minst begeerde records in handen heeft in de Formule 1. De Italiaan, geboren op 25 januari 1971, heeft namelijk in totaal 51 Grands Prix gereden, maar wist nooit één punt te scoren. Bovendien viel hij in meer dan de helft van die races, 26 in totaal, uit. Toch heeft de Formule 3000-kampioen van 1992 een zeer bijzondere carrière in de Formule 1 genoten, waarbij hij met name door zijn laatste stint bij Ferrari een associatie met middelmatigheid kreeg.
Dat Badoer in al die 51 races puntloos bleef, had ook grotendeels te maken met het puntensysteem dat destijds in de Formule 1 werd gehanteerd. In de Scuderia Italia Lola, een zeer matige auto, was Badoer namelijk in staat om tijdens de Grand Prix van San Marino van 1993 als zevende over de streep te komen. Destijds kregen coureurs echter pas punten als zij in de top-zes waren beland. In totaal kwam hij tot elf top-tienfinishes, wat vandaag de dag dus wel in punten zou hebben geresulteerd. Toch blijft hij Charles Pic – 39 racestarts – voor wat betreft het negatieve record.
Badoer maakte in 1992 wel een flinke doorstart mee. De Italiaan was een van de vier coureurs die erin geslaagd was om de F3000-titel in zijn debuutseizoen te winnen. Zijn start in de Formule 1 was dus echter niet voortvarend bij Lola, al liet hij wel zien in staat te zijn om teamgenoot Michele Alboreto te verslaan in de kwalificaties. Badoer moest toen de laatste twee races van het seizoen missen omdat Lola simpelweg had besloten om die overzeese races over te slaan. “Ik had toen twee opties”, zei Badoer in 2004 tegen Motorsport.com. “Ik kon naar Tyrrell, wat een goede carrièrestap zou zijn geweest, of Scuderia Italia. Ik zat fout. Op papier zag het er goed uit. Zij hadden een Lola-chassis en Ferrari-motoren. Helaas was de T93/00 een slechte auto.”
Foto door: Rainer W. Schlegelmilch / Motorsport Images
Snelle coureur
Scuderia Italia fuseerde in 1994 met Minardi en Badoer werd gedegradeerd tot testcoureur. Hij keerde echter terug toen Alboreto in 1995 stopte. Minardi was destijds beter dan Pacific en Forti, al was dat ook niet meteen veelzeggend. Het was echter nog altijd beter dan de Forti waar Badoer in 1996 mee moest racen. Dat team haalde het einde van het seizoen niet en zo zag Badoer toe hoe hij als F3000-kampioen nog altijd op zijn kans in F1 moest wachten terwijl David Coulthard en Rubens Barrichello – die hij regelmatig versloeg in F3000 – bij McLaren en Jordan al meer konden uitgroeien tot een vaste klant in F1.
Het mag daarom ook geen verrassing heten dat Badoer slechts beperkte kansen had om punten te scoren in de Formule 1. Dat veranderde niet in 1999, toen hij na twee seizoenen van afwezigheid terugkeerde bij Minardi. Teamgenoot Marc Gené presteerde over het algemeen beter, maar in de Europese Grand Prix leek Badoer dan toch zijn eerste punt te pakken. Die race leverde echter bekende beelden op van Badoer, huilend naast zijn auto toen hij met dertien ronden te gaan uitviel vanwege een versnellingsbakprobleem. Het ging die dag van kwaad tot erger, want door die uitvalbeurt pakte Gené het laatste punt.
Het verhaal van Badoer is wat dat betreft ook een goed voorbeeld van hoe belangrijk timing is in de Formule 1. Hij was in 1997 aangewezen als testcoureur van Ferrari en had dus zijn opwachting kunnen maken toen Michael Schumacher zijn been had gebroken op Silverstone. Dat zitje ging echter naar Mika Salo, die zijn zitje bij Arrows net was verloren aan Toranosuke Takagi. Zo bleef lange tijd de vraag ‘wat als’, maar bleef hij wel nog jarenlang testen voor Ferrari. Hij speelde op die manier een belangrijke rol in de dominantie van Ferrari tussen 2000 en 2004, toen hij per jaar zo’n 32.000 kilometer afwerkte om de auto’s van Schumacher en Barrichello te ontwikkelen.
“Soms moet je tijdens het testen denken aan wat goed is voor het team, in plaats van denken aan hoe snel je bent”, legde Badoer in 2004 uit. “Ik ben niet in gevecht met Michael of Rubens. Maar ik heb natuurlijk wel een speciale kans om te zien dat mijn tijden vergelijkbaar zijn met die van hen, wat betekent dat ik ook een snelle coureur ben. Als testcoureur moet je hoe dan ook snel zijn, anders ervaar je niet wat zij ervaren in de auto. Als je een seconde langzamer bent dan je teamgenoot, dan heb je niet hetzelfde gevoel in de auto en kun je niet dezelfde problemen reproduceren die hij ermee heeft.”

Foto door: Ferrari Media Center
Droom waargemaakt
Badoer kon nog wel terugkeren in de racerij, maar bleef Ferrari trouw als testcoureur. Die loyaliteit betaalde zich in 2009 dan eindelijk uit. Na 9 jaar, 9 maanden en 23 dagen keerde Badoer terug als Formule 1-coureur. De omstandigheden waren bijzonder: Felipe Massa kon niet in actie komen omdat hij in Hongarije door een veer van Barrichello’s Brawn GP tegen de helm was geraakt. Bovendien wilde Schumacher zich niet wagen aan een terugkeer in F1, omdat hij het gevoel had dat zijn nek langer moest herstellen na een motorongeluk.
Zo waren de omstandigheden in dit geval dan wel in het voordeel van Badoer, maar het is de vraag of hij deze stap achteraf gezien had willen maken. Op het stratencircuit van Valencia mag hij invallen en is hij de tijdelijke teamgenoot van Kimi Räikkönen. In de derde en laatste vrije training is hij net iets minder dan twee seconden langzamer dan Räikkönen en een volle seconde langzamer dan Jaime Alguersuari op de negentiende plek. In de kwalificatie boekt hij geen vooruitgang: hij was een beschamende 2,6 seconden langzamer dan Räikkönen. In de race moet hij genoegen nemen met de zeventiende – en door uitvalbeurten – laatste plaats, op een ronde achterstand van racewinnaar Barrichello en teamgenoot Räikkönen.
Op Spa-Francorchamps is Badoer opnieuw de langzaamste in de kwalificatie. Hij weet wel als veertiende over de streep te komen, maar opnieuw is dat het gevolg van uitvalbeurten. Na de eerste invalbeurt twijfelt Ferrari-voorzitter Luca Montezemolo al: moet Badoer nog wel in actie komen? De Belgische Grand Prix geeft hem het antwoord en op Monza mag de Italiaan Giancarlo Fisichella in de auto plaatsnemen.
Badoer heeft bij die twee Ferrari-invalbeurten wel de botte pech gehad dat de regels voor het seizoen 2009 het veld dusdanig dicht bij elkaar had gebracht, dat elk beetje roest duidelijk zichtbaar zou zijn. Hoewel hij in de tussentijd veel testwerk had verricht, was deelnemen aan een Grand Prix-weekend na bijna tien jaar toch te veel gevraagd. Bovendien deed Fisichella het niet veel beter in de F60. Fisichella’s beste kwalificatieresultaat was de veertiende plaats terwijl hij in Abu Dhabi, net als Badoer tot tweemaal toe deed, achteraan moest starten.
Dat wordt allemaal grotendeels vergeten wanneer de naam Luca Badoer klinkt. Hij heeft de verwachtingen in de Formule 1 nooit weten waar te maken, maar is door zijn twee races bij Ferrari toch wel getekend. Hij geeft de media de schuld van het verlies van zijn Ferrari-zitje, maar is tegelijkertijd ook trots: “Ik heb mijn droom waargemaakt”, zei Badoer in 2009. “Ik kan mijn kinderen altijd vertellen dat ik twee races voor Ferrari heb gereden en dat Maranello vertrouwen in mij had. Ik heb maar één ding te betreuren: vanaf de derde Grand Prix had ik het beter gedaan. Er was geen overeenkomst voor hoeveel races ik zou doen. Ik dacht dat ik de tijd had om beter te worden.”
Zover kwam het dus uiteindelijk niet voor Badoer, wiens Ferrari-droom snel in een nachtmerrie eindigde. Op het circuit van Spa-Francorchamps wordt dat avontuur ook bondig samengevat op een spandoek van fans langs de baan: “Mijn oma is sneller dan Luca in een Ferrari. Schandalig.”

Foto door: Steve Etherington / Motorsport Images
In dit artikel
Laurens Stade
Formule 1
Luca Badoer
Ferrari
Wees als eerste op de hoogte en schrijf je in voor e-mail updates met realtime nieuws over deze onderwerpen
Schrijf je in voor nieuwsupdates